Als je hem ‘bluesman’ noemde werd hij kwaad, liever hoorde hij de term ‘guitar slinger’. Maar ook daar doe je hem te kort mee, want naast gitaar speelde hij de viool, mandoline, de viola (een grotere versie van de viool), harmonica en drums. En zijn muziek bleef niet beperkt tot de pure blues, maar had er ook elementen van jazz, country en cajun in opgenomen en voor uitstapjes naar rock ’n roll en rhythm & blues draaide hij ook zijn hand niet om.


Clarence Brown wordt op 18 april 1924 geboren in Vinton, Louisiana. Als hij maar een paar weken oud is verhuist hij met zijn familie naar Orange, dat op een kleine twintig kilometer afstand net over de staatsgrens in Texas ligt. Daar brengt hij zijn verdere jeugd door. Hij komt uit een muzikale familie, want zowel zijn ouders en broers en zussen bespelen een instrument. Zijn vader speelt voornamelijk country, cajun en bluegrass en dat zijn de eerste stijlen waarmee ook de jonge Clarence in aanraking komt. Later komt hij in aanraking met het Big Band-geluid van Duke Ellington, Lionel Hampton en Count Basie. 

Volgens de mythe is hier het gebruik van de naam Gatemouth ontstaan. Op de middelbare school krijgt hij zijn bijnaam ‘Gatemouth’. Je zou denken dat het iets te maken heeft met zijn gebit, maar dat is niet juist. Een leraar noemt hem zo omdat Browns stem hem doet denken aan het geluid van een hek. Browns broer Bobby vertelt later dat hij de naam aanneemt als hij eind veertiger jaren in Houston werkt en Clarence zelf zegt dat hij de oorsprong in zijn biografie zal onthullen. Deze moet echter nog worden geschreven.

Nog als tiener verlaat hij Orange en gaat bij het Civilian Conservations Corps. Dat was een onderdeel van President Roosevelts ‘New Deal’-programma, waarin werkloze mannen te werk werden gesteld. In de Tweede Wereldoorlog dient Brown in het leger.


Zijn professionele muzikale loopbaan begint in 1945 in San Antonio, Texas nadat hij uit het leger is ontslagen. In 1947 krijgt zijn carrière een stimulans tijdens een optreden van T-Bone Walker in de Bronze Peacock Houston nachtclub van Don Robey. Als Walker ziek wordt pakt Brown zijn gitaar, schrijft het nummer “Gatemouth Boogie” en treedt er meteen mee op. Tot groot plezier van het aanwezige publiek.

Robey richt in 1949 Peacock Records op om Browns werk zelf op de markt te kunnen brengen. De eerste single "Mary Is Fine"/"My Time Is Expensive" is meteen een hit. In de vijftiger jaren volgt nog een hele serie platen, maar deze zijn allemaal minder succesvol. Toch zijn deze opnamen niet onbelangrijk, omdat Brown hiermee op muzikaal gebied pionierswerk verricht. Let vooral maar eens op “Okie Dokie Stomp” uit 1951, waarin Brown constant soleert over de stompende blazerssectie heen. Zijn vioolspel is voor het eerst pas in 1959 op de plaat te horen als hij van Robey “Just Before Dawn” mag opnamen als laatste uitgave bij Peacock.


Dan springt hij van het ene label naar het andere zonder aan te kunnen haken op de successen die hij eerder had. In de zestiger jaren verhuist Brown naar Nashville, Tennessee en maakt daar deel uit van een R&B-shows op tv. Terwijl hij daar is brengt hij diverse singles uit, waarop hij countrymuziek speelt. Hij raakt bevriend met countryster Roy Clark en hij verschijnt een aantal keer in de tv-show “Hee Haw”. In 1966 is hij de muzikale leider van de huisband van het tv-programma “The !!!! Beat”.

Aan het eind van het decennium is hij de muziekindustrie zat en hij verhuist naar New Mexico, waar hij deputysheriff wordt. 

In de late zestiger en zeventiger jaren is de blues erg populair in Europa en Brown wordt er een graag geziene gast. Vanaf 1971 toert hij twaalf keer door Europa. Hij wordt benoemd tot de officiële ambassadeur voor Amerikaanse muziek en neemt deel aan diverse tournees die worden gesteund door de regering van de VS. Hier zit ook een uitgebreide tournee door Oost Afrika bij. In 1973 treedt hij op tijdens het Montreux Jazz Festival, waar hij speelt met Canned Heat. In 1974 begeleidt hij Professor Longhair op diens album “Rock ’n Roll Gumbo”. Eind zeventiger jaren verhuist Brown naar New Orleans.


Zijn carrière valt even stil, maar door een aantal albums op Rounder en Alligator wordt deze opnieuw leven ingeblazen. Vanaf dat ogenblik is hij praktisch constant aan het toeren en speelt jaarlijks tussen de 250 en 300 shows. In 1982 wint hij een Grammy Award voor zijn album “Alright Again!” en later wordt hij voor met nog vijf albums voor deze prijs genomineerd. Daarnaast wint hij acht W.C. Handy Awards en de Heroes Award van de National Academy of Recording Arts and Sciences. In 1999 wordt Clarence ‘Gatemouth’ Brown opgenomen in de Blues Hall of Fame.


Tijdens de laatste jaren van zijn leven volhardt hij in zijn uitgebreide toerschema. Naast de VS en Europa bezoekt hij landen als Australië, Nieuw Zeeland en gebieden met een moeilijk politiek klimaat, zoals Midden Amerika, Afrika en de voormalige Sovjet Unie.

In 2004 verschijnt zijn laatste album, genaamd “Timeless”.


In september 2004 krijgt hij de diagnose longkanker te horen. Omdat hij al aan longemfyseem en hartziekte lijdt besluiten hij en zijn artsen dit niet te behandelen. Vanwege deze ziekte kan hij niet meer werken. In 2005 wordt zijn huis vernield door de orkaan Katrina. Hij verliest alles, zelfs zijn geliefde Cadillac uit 1977, en hij wordt overgebracht naar Orange, Texas, waar hij zijn jeugd heeft doorgebracht.

Daar komt hij op 10 september 2005 in het huis van een nicht te overlijden op 81-jarige leeftijd. Clarence ‘Gatemouth’ Brown ligt begraven op het Hollywood Cemetery in Orange, Texas. In september 2008 raakt zijn graf beschadigd door overstromingen, die zijn veroorzaakt door de orkaan Ike.


Share by: