James Cotton (1935 – 2017)


Toen James Cotton in 1954 de rol als harmonicaspeler overnam van Little Walter in de band van Muddy Waters moest hij een paar enorme schoenen zien te vullen. Maar in de volgende twaalf jaar wist hij die positie te vervullen en ook vast te houden. Maar Cotton had zich al goed kunnen voorbereiden voordat hij deze positie innam. Hij had de harmonica leren spelen van niemand minder dan Sonny Boy Williamson (Rice Miller).



James Cotton werd op 1 juli 1935 geboren in Tunica, Mississippi en hij was de jongste van acht broers en zussen. Als klein kind luisterde hij al gefascineerd naar Sonny Boy Williamsons radio-uitzending voor King Biscuit Time op KFFA in Helena. En hij was zo'n fan dat hij op negenjarige Williamson al thuis bezocht. En zes jaar later was hij goed genoeg om een geheel eigen geluid voort te brengen. Toen Williamson naar Milwaukee verhuisde nam de jonge James zijn band van hem over.

Hij speelde regelmatig met Joe Willie Wilkins en Willie Nix en bouwde een behoorlijke reputatie op in West Memphis, Arkansas. In 1952 volgde hij zijn voorbeeld door ook een eigen radioshow te hebben op KWEM. Ook speelde hij korte tijd in de band van Howlin' Wolf. Zijn eerste opnamen maakte Cotton in 1953 voor het toen nog onbekende Sun-label van Sam Phillips: “Straighten Up Baby” en “Cotton Crop Blues”. Het gerucht wil dat hij op eerstgenoemde drums speelde en geen harmonica.

 

Toen Muddy Waters een jaar later door Memphis trok zonder zijn vaste harmonicaman Junior Wells sloot Cotton zich bij hem aan en volgde de grote meester naar Chicago. Helaas voor hem stond Chess Records op deelname van Little Walter aan opnamen, zodat Cottons eerste kans pas in 1958 kwam op “She's Nineteen Years Old” en “Close To You” van Waters. Cotton gaf de suggestie aan Waters om “Got My Mojo Working” aan diens repertoire toe te voegen. Voor de studio-opname wordt weer Little Walter gebruikt, maar het is Cottons harmonica, die te horen is op de definitieve liveversie van 1960, opgenomen op het Newport Jazz Festival.

 

Naast zijn werk voor Muddy Waters begon Cotton in 1965 zijn eigen Jimmy Cotton Blues Quartet met o.m. Otis Spann op piano. Hiermee is hij te horen op het verzamelalbum “Chicago/The Blues/Today! Vol. 2”. Een jaar later verliet hij Muddy Waters voorgoed en toerde hij onder meer met Janis Joplin. Hierdoor kwam hij in aanraking met de hippiewereld en speelde hij met Grateful Dead, Led Zeppelin, Santana, Steve Miller, Freddie King, B.B. King om er maar een paar te noemen. Ook nam hij zijn eerste eigen album op voor Verve, eenvoudig getiteld “The James Cotton Blues Band”. Hij werd hierop begeleid door onder meer gitarist Luther Tucker en drummer Sam Lay.

Eén van zijn beste albums bracht Cotton in 1974 uit met “100% Cotton” met als gitarist Matt 'Guitar' Murphy. Ook begeleidde hij zijn oude baas Muddy Waters in 1977 op diens album “Hard Again”.


Enkele jaren later bracht Cotton bij Alligator “High Compression”, waarop hij funky door blazers aangedreven materiaal toevoegde aan de traditionele Chicagoblues. Op “Harp Attack” uit 1990 wordt hij samengebracht met generatiegenoten Junior Wells en Carey Bell en de jonge Billy Branch. En in 1996 ontving hij hij een Grammy Award voor “Deep In The Blues”. In 2014 won James Cotton een Blues Music Award in de categorie Traditional Male Blues Artist en werd hij genomineerd in de categorie Best Instrumentalist Harmonica.

 

Door keelproblemen, die halverwege de negentiger jaren ontstonden, werd zijn zang niet meer zo krachtig als vroeger en namen anderen dit van hem over. Maar op zijn harmonica was hij nog steeds onnavolgbaar. Op 16 maart 2017 overleed James Cotton in Austin, Texas aan de gevolgen van longontsteking. Hij is 81 jaar oud geworden en ligt begraven op het Texas State Cemetery in Austin.


07.02.2021

Share by: